De Tweede Fase

De Tweede Fase is in Nederland sinds 1998 een synoniem voor de bovenbouw van de havo en het vwo en duurt van het vierde leerjaar tot en met het examenjaar. Deze Tweede Fase bestaat uit 4 profielen waaruit de leerling kan kiezen. De profielen zijn bepalend voor de samenstelling van het vakkenpakket.

Het vakkenpakket in de Tweede Fase

  1. Vakken in het Gemeenschappelijk Deel

In de eerste drie klassen krijgen alle leerlingen van het voortgezet onderwijs dezelfde vakken op school. In de bovenbouw kan het vakkenpakket voor een groot deel naar persoonlijke voorkeur ingericht worden. De opbouw is als volgt:

Vakkenpakket in de Tweede Fase Verplicht voor het examen?
6 vakken in het gemeenschappelijke deel JA
4 vakken in het gekozen profiel JA
1 keuzevak in het vrije deel JA
Extra vak in het vrije deel NEE

Iedere leerling op het vwo of gymnasium heeft een aantal vakken gemeenschappelijk:

  • Nederlands
  • Engels
    • (VWO) Tweede moderne vreemde taal Duits of Frans   of
    • (Gymnasium) Klassieke taal: Latijn of Grieks
  • Combicijfer bestaat uit CKV (Culturele Kunstzinnige Vorming op het vwo) of KCV ( klassieke Culturele Vorming op het gymnasium)), Levensbeschouwing, Maatschappijleer, Profielwerkstuk.
  • Lichamelijke Opvoeding

Bij dit onderdeel van het vakkenpakket valt er niks te kiezen, iedereen die een diploma wil behalen zal deze vakken moeten volgen.

De vakken KCV en levensbeschouwingen woorden in 4 vwo afgesloten met een schoolexamen. Maatschappijleer wordt afgesloten in 5 vwo met een schoolexamen.

Het PWS is geen vak, maar een werkstuk dat betrekking heeft op één of meerdere vakken in het profiel. Van onze leerlingen wordt gevraagd hier ongeveer 80 klokuren aan te besteden over een tijdspanne van ongeveer een half jaar in 5 vwo.

Lichamelijke Opvoeding wordt afgesloten in de vorm van handelingsdelen (HD). Voor het behalen van een diploma is het nodig dat de leerling een Voldoende of Goed als gemiddelde heeft voor deze handelingsdelen.

  1. Vakken in het profiel

Elk profiel richt zich op bepaalde studiemogelijkheden en op bepaalde beroepen, al kunnen veel studies met verschillende profielen gevolgd worden. Meer informatie staat in de bijlage over Instroomrechten.

Er zijn vier profielen, te weten:

  1. Cultuur en Maatschappij (C&M)
  2. Economie en Maatschappij (E&M)
  3. Natuur en Gezondheid (N&G)
  4. Natuur en Techniek (N&T)

Elk profiel bestaat uit vier vakken. Hiervan zijn bij N&T, N&G en E&M drie vakken verplicht en moet het vierde vak gekozen worden uit de zogenaamde profiel-keuzevakken. Bij het profiel C&M zijn er twee profielvakken verplicht, en zijn er dus twee profiel-keuzevakken.

Bij elk profiel hoort ook een bepaald soort wiskunde. We onderscheiden de profielvakken Wiskunde C, Wiskunde A en Wiskunde B.

Kort beschreven komen de verschillende wiskundevarianten hier op neer:

  • Wiskunde C is een wiskundevorm die speciaal geschreven is voor de ‘C’ uit C&M. Het behandelt unieke onderwerpen zoals logica/logisch redeneren en perspectieftekenen. Algebraïsche vaardigheden zullen hier minder getoetst gaan worden dan bij Wiskunde A.
  • Wiskunde A kan geassocieerd worden met wat ook vroeger Wiskunde A heette (de wiskunde voor de alfa’s), hoewel er al een behoorlijk abstractieniveau gevraagd wordt bij sommige onderdelen. Algebraïsche vaardigheden moeten op behoorlijk peil zijn.
  • Wiskunde B is de meest abstracte vorm van wiskunde op school (dus voor de bèta’s). Het is goed om te beseffen dat de wiskundevariant die bij ieder profiel verplicht is gesteld in het algemeen ook het beste aansluit bij de profielvakken en in het verlengde hiervan de studies die daarbij horen. De wiskunde docenten geven in maart prognoses voor de verschillende wiskunde varianten. Een prognose 1 is het laagst en betekent dat het zeer stellig wordt afgeraden om deze wiskundevariant te kiezen, een 3 is twijfelachtig en een 5 is een aanbeveling om de variant te kiezen.

Bij de keuze van het profiel moet rekening worden gehouden met: capaciteiten, belangstelling voor het vak, maar ook studie- en beroepsmogelijkheden. Een belangrijk deel van het eindexamen wordt in de profielvakken gedaan, dus het is noodzakelijk om al deze factoren in de gaten te houden bij het maken van de keuze. Gezien de kernvakkenregeling is het ook heel belangrijk om goed na te denken over de soort wiskunde. Abstractere wiskunde is niet altijd beter, voor veel studies is het juist handiger om een achtergrond te hebben met Wiskunde A vanwege de vele statistiek die studenten te verwerken krijgen op de opleiding.